title: Maria Magdalena . Vrouw + Man . Raadsel (Mary Magdalen . Female + Male . Mystery) project: editing and design of a historical exhibition on Mary Magdalen location: Museum voor Zuid en Noord-Beveland, Goes initiative and organisation: Trechter 5 description and concept: Starting point is a) the historical connection of the city of Goes with Mary Magdalen and b) the mystery of the figure of Mary Magdalen. Goes has two Mary Magdalen Churches and in the late Middle Ages she was the patroness of Goes. In the collection of the museum is a 16th century silver seal of Mary Magdalen with the scutcheon of the city of Goes. This seal is projected as a slide (as light) at the entrance of the exhibition space. The exhibition consists of 3 layers in 1 museum space. The first layer (Mary Magdalen in Goes) consists of various historical objects, concerning the relationship between Mary Magdalen and Goes, hanging on the outer white walls of the museum space. The second layer (Mary Magdalen through the ages: Who is Mary Magdalen?) is the red outside of the meandering wooden construction (build in the center of the museum space) filled with all sorts of images (reproductions) and red shiny texts (allegations) on Mary Magdalen. The third layer (Mary Magdalen in the bible) is the interior green space, inside the meandering wooden construction, with original engravings and a polychrome sculpture following the original bible texts on Mary Magdalen in 7 iconographical categories. The 7 categories are: 1) the anointment, 2) the crucifixion, 3) the descent from the cross, 4) the entombment, 5) the resurrection, 6) the apparition, 7) the penance. The 7 windows of the museum space are covered with red satin curtains and on the outside of the glass, at the inner court of the museum, there are 7 words (1 on each window): the 7 demons of Mary Magdalen. These 7 demons (or devils or sins) are: 1) lust, 2) pride, 3) sorrow, 4) cruelty, 5) inquisitiveness, 6) self-indulgence, 7) mendacity. |
|||
79 assertions and allegations about Mary Magdalen (red texts on red walls) gathered and translated from the bible, apocryphal texts and secondary literature:
Zij was onrein volgens de Farizeeën. Zij was lui volgens haar zuster Martha. Zij was verkwistend volgens Judas. Zij was een leugenaarster volgens Petrus en Andreas. Zij was onafhankelijk en zelfstandig. Zij was zelfbewust en mondig. Zij was mooi en verleidelijk. Zij was sterk en standvastig. Zij was sensueel en emotioneel. Zij was toegewijd en dienstbaar. Zij was nederig en berouwvol. Zij was niemands vrouw, weduwe of moeder. Zij had onbedekte, lange, loshangende haren. Zij was rijk en deftig gekleed. Zij was een hoer. Zij was geen hoer. Zij was Maria van Magdala, Maria van Bethanië en de zondares die Jezus’ voeten zalfde. Zij was niet Maria van Bethanië noch de zondares die Jezus’ voeten zalfde. Zij was de zuster van Martha en Lazarus. Zij was de bruid van de evangelist Johannes voordat Jezus de apostel tot zich riep. Zij was een boetvaardige zondares. Zij gaf zich over aan de vleselijke wellust. Zij werd ‘de zondares’ genoemd. Zij had het goede deel gekozen. Zij stamde uit een koninklijk geslacht, dat onder meer de burcht Magdala bij het Meer van Tiberias, het dorp Bethanië en een groot deel van de stad Jeruzalem bezat. Zij overgoot de voeten van Jezus met tranen, droogde ze met haar haren en zalfde ze. Zij zalfde Jezus’ hoofd en voeten. Zij had een albasten fles met zeer kostbare nardusbalsem. Zij was een balsemdraagster. Zij werd door Jezus verlost van zeven demonen: wellust, hoogmoed, droefheid, wreedheid, nieuwsgierigheid, genotzucht en leugen. Zij bekeerde zich. Zij toonde haar dankbaarheid. Zij was de belangrijkste vrouwelijke volgeling van Jezus. Zij was een welgestelde vrouw die uit eigen middelen voor Jezus en zijn leerlingen zorgde. Zij was de vriendin, gastvrouw en huishoudster van Jezus. Zij was gehuwd met Jezus. Zij was de metgezellin van Jezus. Zij had een zeer speciale band met Jezus. Zij werd vaak door Jezus gekust. Zij kuste Jezus vaak. Zij werd door Jezus ingewijd op een berg, waar hij haar liet zien dat de lichamelijke gemeenschap het aardse beeld is van de hemelse eenwording. Zij wist dat de schoonheid van het lichaam een middel is om toegang te verkrijgen tot de Wijsheid. Zij was door Jezus ingewijd in alle hemelse mysteriën. Zij was een vrouw die het Al kende. Zij was de apostel van de apostelen. Zij ontmoette als eerste de opgestane Jezus. Zij fungeerde als ‘tolk’ voor de overige apostelen. Zij troostte de bedroefde leerlingen na de opstijging van Jezus en sprak hun moed in. Zij vertelde de leerlingen wat Jezus aan haar openbaarde over de reis van zijn ziel langs de hemelwachters. Zij was meer ingewijd dan de andere leerlingen. Zij leerde de leerlingen wat zij nog niet wisten. Zij was bang voor Petrus, want hij bedreigde haar en haatte haar sekse. Zij was voor Petrus onverdraaglijk, omdat zij hem en de andere mannen de gelegenheid ontnam om iets te zeggen, maar zelf herhaaldelijk aan het woord was. Zij was bij Jezus toen hij stierf aan het kruis. Zij stond aan de voet van het kruis. Zij zat aan Jezus’ voeten. Zij week niet van het graf des heren. Zij zag Jezus na zijn opstanding aan voor een tuinman. Zij wankelde niet. Zij huilde. Zij was hevig bedroefd. Zij was hysterisch. Zij was extatisch. Zij had visionaire gaven. Zij zag de Heer in een visioen. Zij was Jezus trouw tot na de dood. Zij werd niet geloofd toen zij Jezus’ opstanding verkondigde. Zij ging na Jezus’ dood met Maria, de moeder van Jezus, en Johannes de evangelist naar Efese, waar ze uiteindelijk stierf. Zij werd na Jezus' dood, samen met haar zuster Martha en de apostel Maximinus, in een roerloos schip de zee opgestuurd en belandde na veel omzwervingen in Marseille. Zij verbleef dertig jaar lang als boetelinge in een woestijn bij Marseille, in de grot Sainte Baume. Zij werd door engelen gevoed en gelaafd. Zij was gekleed in haar haren. Zij werd na dertig jaar kluizenaarschap definitief in de hemel opgenomen. Zij kreeg haar laatste communie van St. Maximinus. Zij predikte het evangelie en verrichtte wonderen in Frankrijk. Zij bekeerde de koning en koningin van Marseille en daarna de hele streek. Zij zette zich voor en na haar dood in voor het bevrijden van gevangenen. Zij is de patrones van berouwvolle zondaars, gevallen meisjes, gevangenen, waterdragers, bergmensen, beroepsgroepen die zich bezig houden met cosmetica, reukwerk en vrouwelijke opsmuk, schoenmakers, handschoenmakers, kappers, kammenmakers, tuinlieden. Zij is in de loop der tijden, afhankelijk van tijd en cultuur, een aantal keer ingrijpend van betekenis veranderd. |
|||